O, Winnie de Poeh - dat kleine mollige beertje dat gevuld was met pluis, was een bijzonder slim creatuurtje.
Hij kwam de huizen van kinderen over de hele wereld binnen door middel van boeken en cartoons, maar Poeh stuurde ons eigenlijk subliminale pareltjes van wijsheid onder het mom een teddybeer te zijn die een beetje traag van begrip was. Maar waar het Poeh ontbrak aan snel denken, maakte hij dat meer dan goed met zijn bedachtzaamheid en toegewijde vriendschappen. Hoe kon je niet verliefd worden op dat kleine mannetje?
Hij verscheen voor het eerst lang geleden op de kerstavond van 1925 in een kerstverhaal dat werd gepubliceerd door de Londense krant The Evening News, dus Winnie de Poeh is er zeker lang genoeg bij ons geweest om serieus genomen te worden. Toen de eerste serie van de Poeh verhalen werd gepubliceerd, maakten de lezers kennis met een menagerie met geweldige, nog onvolmaakte karakters: Knorretje de eeuwige angsthaas; Iejoor de pessimist; Konijn een prikkelbare allesweter; en Teigetje de overmoedige avonturier.
Door de verhalen over onze vrienden in het Honderd Bunderbos, was auteur A.A. Milne in staat om situaties te creëren waarin de lezer een leermoment voorgeschoteld kreeg, vermomd als grappen en grollen van een teddybeer. We krijgen te zien hoe Poeh Knorretje aanmoedigt om zijn angsten te overwinnen en de situatie te redden en zo nu en dan zelfs een wrange glimlach van Iejoor - dat klopt, we hebben je gezien, Iejoor!
De verhalen zitten boordevol met inzichtelijke oneliners die we, hoewel we er in onze kinderjaren onopgemerkt aan voorbij gingen, nu volledig kunnen waarderen als universeel handboek over hoe een fatsoenlijk mens te zijn.
We hebben een lijst gemaakt van onze favoriete Poeh-ismes om je eraan te herinneren dat alles wat je ooit nodig zult hebben om de wereld te leren kennen, in een kinderboek kan worden gevonden... tegen wil en dank, gekke ouwe beer.